maandag 6 juni 2011

Bureaucrisie

Vanochtend heb ik een nieuw record gevestigd! In de regen sprong ik de fiets op voor mijn maandagritueel: een bezoekje aan het districthuis te Deurne. Sinds ik in Deurne woon heb ik al meer dan een volledige werkdag gespendeerd in dat gebouw, dat er veel mooier en professioneler uitziet dan een doorsnee gemeentehuis en ook beter georganiseerd, maar schijn bedriegt. Ik heb intussen op een paar maand tijd al langer mijn beurt zitten afwachten in dat prestigieuze ‘districthuis’ dan ik vroeger ooit in het gemeentehuis ben geweest. Maar vandaag was ik op een uurtje thuis!

Sinds december heb ik me moeten aanmelden als bewoner, mijn adres officieel moeten laten veranderen met een document van de wijkagent, een nieuw paspoort moeten aanvragen, het nieuwe paspoort moeten afhalen, mijn rijbewijs moeten afhalen, een nieuwe reispas moeten aanvragen en een nieuwe reispas moeten afhalen. De gemiddelde wachttijd bedraagt 2 uur en de gemiddelde verwerkingstijd van de gemiddelde ambtenaar daar bedraagt 30 minuten.

Gelukkig zijn de meeste werknemers ook vriendelijk (waarschijnlijk zou ik ook vriendelijk zijn als ik het loon van een ambtenaar kreeg en tegen het tempo van 30 minuten per klant mocht werken) en was er zelfs een zo lief om – nadat hij zijn beklag had gedaan over hun belachelijke openingsuren – mij te informeren dat de avonddienst op donderdag te vermijden was aangezien deze vaak na sluitingstijd (19u) nog 2,5 uur uitliep. Beter was maandagochtend een half uur voor opening. Je moest dan wel een half uur (in de regen) staan wachten maar als je er om half 9 al was moest je om 9 uur maar 5 of 10 minuutjes aanschuiven en dan was je binnen om een nummertje te vragen. Dan werd je normaal gezien toch binnen het uur geholpen dus deed je bijna anderhalf uur winst. Dat liet ik me geen twee keer wijsmaken. Time is immers money.

Als je eenmaal tot aan de balie bent geraakt in het districthuis, zeg je waar je voor komt en krijg je een nummertje. Dan neem je plaats in de inkom op een van de tientallen bankjes en stoelen en wacht je tot je ‘dingdong’ hoort. Dat wil zeggen dat er een nummertje op het scherm verschijnt samen met het loket waar je dan geholpen (of niet geholpen) zal worden. Je dubbelcheckt best of je alles mee hebt voor je vertrekt want als je iets bent vergeten (eID, pincode, pasfoto’s, formuliertje 97bis, of een lang vergeten prehistorische versie van het aangevraagde document) word je onherroepelijk terug gestuurd.

Tijdens het wachten, check je het scherm bij elke ‘dingdong’ tot je ‘dingdong’ na een paar ‘dingdong’ uur je eigen ‘dingdong’ nummertje ziet verschijnen. Op je ticketje vind je niet alleen je volgnummer, dat vaak hallucinante proporties aanneemt, maar ook een niet onbelangrijke mededeling die ook vaak op het scherm verschijnt: “de nummers komen niet in chronologische volgorde aan bod”. Toch gaat de helft van de mensen nog steeds klagen dat het nummertje voor en achter dat van hen al op het scherm is verschenen maar dat zij nog steeds moeten wachten. Zij kunnen vast niet lezen. De andere helft klaagt niet maar kan dan weer niet tellen.

Ik denk dat zelfs Einstein niet had kunnen vatten wat de logica is achter die opeenvolging van nummers. Ik heb al kunnen achterhalen dat er met een aantal sequenties wordt gewerkt per dienstcategorie en de nummers worden vast opgeroepen naar gelang welk loket er vrij is en op basis van in welke mate de vrije loketbediende kaas heeft gegeten van die bepaalde dienst. Maar verder sta ik niet.
Drie bureaucratische districtsessies geleden zat ik in de voormiddag te wachten met nummertje 775. Dat trof! Op het scherm stond 770. Nog 5 te gaan van mijn reeks. Mevrouw naast mij had minder geluk. Zij was de trotse eigenares van nummer 1013 en in haar reeks was het aan nummer 890. Nog meer dan 120 te gaan dus. Alleen kwamen de nummers van mijn reeks (de rijbewijsreeks) maar één keer om het half uur en was mevrouw uiteindelijk dus meer dan een half uur vroeger binnen dan ik.

Gelukkig was ik al lang blij dat ik eindelijk mijn definitief rijbewijs mocht gaan halen en heb ik met mevrouw toch anderhalf uur goed kunnen lachen met dat prestigieus maar inefficiënt systeem. Als mensen me vragen “wat dan wel het verschil is tussen een gemeentehuis en een districthuis” dan antwoord ik: “In een districthuis moet je langer aanschuiven”.

Vandaag viel het goed mee! Om kwart voor 9 ging ik kletsnat braaf in de rij staan onder het afdak en 9 uur stipt ging het gebouw open. Na slechts 6 minuten aanschuiven, door ongeduldige mensen heen-en-weer geduwd worden en een paar keer geplet te worden door de draaideur, stond ik aan de balie met al mijn documenten in de hand. Mijn reispas afhalen kon aan de balie, wat een vooruitgang! Mijn handtekening zetten, duurde eigenlijk nog het langst daar mijn rechterhand met tweedegraads brandwonden stevig ingepakt zit. Maar nog net geen tien minuutjes na opening ging ik triomfantelijk door de draaideur weer naar buiten, intussen alle nijdige blikken negerend en een aantal andere aanschuivenden plettend. Er stond nog een lange rij buiten!

En het is een feit! Voor een prachtig staaltje naastenliefde moet je ’s morgens op het Maurice Dequeeckerplein zijn. Ik heb doorgaans veel respect voor ouderlingen maar het valt me toch telkens weer op hoe vooral mensen met het meeste tijd (bejaarden) het hardst zagen wanneer ze moeten wachten. In de wachtrij hoor je dan van die misnoegde opmerkingen en snedige dialogen als:

“Ik dacht dat ik hier wel eerst stond he!”
“Ik dacht het niet hoor!”
“Toch wel! Ge moet uw beurt leren afwachten, onbeleefderik!”
“Ik denk dat ik toch al veel vroeger wakker was dan gij ze! Ik was al om 5 uur wakker!”
“Hah! Ik nog vroeger want ik heb heel de nacht gewerkt!”
’t Is soms net de kleuterschool op uitstap.

“Zeg, moete gij nie werken madammeke in plaats van hier te staan zagen?”
“Moeit u nie! Gij staat hier toch ook! Gij werkt toch ook nie momenteel?!”
“Ehm! Ter informatie: ik ben in moederschapsrust!”
“En ik werk halftijds want ik heb 4 kinderen om voor te zorgen en dat is zwaar!”
“Pfff. Weer zo een halftijdse. Kinderen zitten nochtans op school overdag he dus veel last zult ge er niet mee hebben!”
“Wat weet gij daarvan. Ge zijt nog nie lang bevallen!”
“Ik had er wel al eentje he!”
Wat bezielt zo’n mensen vraag ik me af.

Ik heb vorig jaar zowat al mijn verlofdagen geïnvesteerd in wachten op meubels en wachten in het districthuis. Sinds een paar maanden werk ik 4/5, zodat ik elke maandag naar het districthuis kan: gewoon ‘ter informatie’, “of er niet iets is dat ik moet invullen of binnenleveren”, een bureaucratische pietluttigheid die me 7 maand cel kan besparen of een boete van 50euro per uur aanschuiven. Maar ik ga vooral voor de anekdotes … en de naastenliefde!

maandag 12 juli 2010

Inspraak met beeldspraak


De laatste maanden is het me opgevallen hoe ‘in’ beeldspraak wel is. Dit komt vast doordat zoveel mensen onbewust grappige beeldende Nederlandse zinsconstructies uitkramen. Op het nieuws vertelde een dame hoe ze ‘verrast’ werd door de aswolk en hoe die ‘roet in het eten strooide’. En een dame die in een conflict zat met haar gemeente omtrent het installeren van zonnepanelen getuigde, zich geheel onbewust van haar eigen talige creativiteit, dat ze op het moment dat ze de zonnepanelen liet plaatsen nog niet wist welke problemen ze zich wel op haar dak had gehaald.
Beeldspraak zit in de lift en doordat het aantal uitdrukkingen, spreekwoorden en idiomen blijft toenemen, kunnen we straks geen enkele Nederlandse zin meer zeggen zonder dat er ergens wel een grappige taaldimensie in zit en wordt onze taal gebruiken nog lolliger dan het al is. Dit komt vast in eerste instantie omdat mediafiguren zo hun best doen om met nieuwe woorden en uitdrukkingen te komen aandraven om indruk te maken. (Jawel, een ‘uit’drukking om ‘in’druk te maken…)

Dit werd nog maar eens overduidelijk tijdens de laatste verkiezingen. Daarbij had men het over de tsunami die NVA had veroorzaakt, het De Wever-effect, het octopusakkoord, een regenboogcoalitie. Bovendien werden er allerlei bizarre allegorieën verzonnen met betrekking tot borrelnootjes en stelde men dat Bart De Wever België nu maar als een tapijt weer aan elkaar moest gaan weven (terwijl hij net vond dat het tijd werd om de Walen op het matje te roepen). Men had het over de ‘new deal’ en in plaats van dat het volk ‘duidelijk voor een partij had gekozen’, waren ‘de kaarten geschud’ en was de NVA nu ‘aan zet’, om de goeie ouwe spelletjesvergelijkingen nog eens boven te halen.
“De kippen hebben genoeg gekakeld, er moeten eieren worden gelegd”, werd overal verkondigd. En met die gedachte zijn we op 13 juni dan ook allemaal naar de stembus gegaan. Nu maar hopen dat er een concrete oplossing uit de stembus zal komen ook. Tot op heden is dat nog een raadsel. Wel weten we intussen dat de leeuw die de haan aanvankelijk wilde pluimen, hem nu de kans heeft gegeven om te kraaien. Mogelijk heeft een dialoog tussen twee uitersten meer positieve gevolgen dan een harde strijd. We kunnen alvast niet zeggen dat onze politieke scrabble na iets minder dan een maand nog niets heeft opgeleverd. Het heeft de Vlaming alvast met trots en inventiviteit zijn taal doen ontdekken en uitbreiden.

woensdag 18 november 2009

*Verzin zelf een originele titel*

“Verrassing!” Hoe lang is het al geleden dat we dit woordje hebben gehoord? Wanneer heb je voor het laatst een cadeau gekregen waarvan je geen flauw idee had wat erin zat? Juist. Origineel zijn is niet alleen uitgestorven, het is ook nog eens ouderwets geworden. Waar is de tijd dat de sint een verrassing bracht voor ons? Okay, we mochten hem inspireren door op een groot wit vel papier alle cadeautjes te kleven waar we van droomden. We moesten catalogi bijeen gaan schooien bij kinderloze buren omdat de onze aan weerskanten bedrukt was en we zowel wilden wat op de voorkant stond als wat op de achterkant afgebeeld stond. Eén keer per jaar mocht ik eens dromen. Ik hoefde niet naar de prijs te kijken want de sint was rijk genoeg. Speelhuisjes, springkastelen, zwembaden, zandbakken, biljarttafels, ... Vaak had ik geen flauw benul van wat de dingen kostten. Maar ik mocht ze allemaal op mijn wit blad papier plakken, alles dat mijn hartje begeerde. En uit die enorme lijst dingen, waarvan ik me achteraf vaak nog nauwelijks kon herinneren wat er allemaal op stond, koos de sint dan één of meerdere cadeautjes. Wat er uiteindelijk op 6 december ’s ochtends op de salontafel bij het haardvuur tentoongesteld zou staan, was een grote verrassing. Verrassingen waren altijd leuk. En dus was dat ook vaak zo bij verjaardagen, kerstmis, Nieuwjaar, Pasen. Elke gelegenheid was goed om elkaar te verrassen. Van zodra je zakgeld had, kon je dat uitgeven aan kerstcadeautjes voor het hele gezin. En voor je zakgeld had, zorgde je wel voor een knutsel- of boetseerwerkje of een mooie tekening. Maar die verrassing, daar draaide het om. Die glimlach op iemands gezicht wanneer die het cadeaupapier en het gouden lint voorzichtig had losgemaakt en zijn eerste glimp opving van wat zich daaronder verschool.


Ik ben bang dat momenten als deze enorm zeldzaam zijn geworden. Kinderen zijn lang niet meer zo dankbaar als ze vroeger waren, hoeven van hun ouders ook helemaal niet zo dankbaar meer te zijn. Reeds lang vooraf wordt bij verjaardagen en feestdagen de bestelling doorgegeven. “Ik wil dit, ik wil dat.” Vaak weten kinderen al wat ze willen voor hun volgende verjaardag terwijl ze hun vorige nog vieren. Grootouders, peter en meter krijgen een papiertje mee naar huis met wat kindlief graag wil. Met een beetje geluk is het een lijstje en moeten ze onderling overeen komen wie wat geeft, zodat dat op zijn minst nog een verrassing is. En die zeuren daar niet over. Die vinden het zelfs gemakkelijk. Dan moeten ze niets verzinnen waar het kind toch niet blij mee zal zijn. Ik hoorde onlangs een verhaal van een moeder die samen met haar kleuter de Sinterklaasinkopen doet en het kind wijsmaakt dat mammie altijd de cadeautjes voor Sinterklaas moet kopen, die ze dan aan haar terug betaalt. Vertel je kind dan meteen de waarheid. Er zit evenveel magie in dat verhaal als in een kapot ei. Ik maak er nog altijd een fijn moment van om oudejaars- en verjaardagscadeautjes uit te zoeken die perfect passen bij de ontvanger. Het gebeurt wel eens dat ik het perfecte cadeau al enkele maanden voor de festiviteiten aantref. In dat geval wordt het bewaard voor deze gelegenheid en heb ik weer iets vrolijks om naar uit te kijken, de verrassing op iemands gelaat.
Natuurlijk vergis ik me wel eens in zo’n dingen. Mensen veranderen ook zo vaak. Als je weet dat iemand al jarenlang alles verzamelt met schaapjes op en je vindt toevallig het meest schaapachtige nachtlampje dat je ooit in je hele leven hebt gezien, dan mag je ervan uit gaan dat die persoon net zijn verzameling heeft stopgezet wanneer je hem of haar je originele cadeau overhandigt. Wanneer je iemand die verzot is op chocolade een gevuld mandje schenkt met lekkere chocoladedessertjes mag je er zeker van zijn dat die persoon op dat moment net een dieet is begonnen. En als je besluit voor een biefstukliefhebber als verrassing eens lekker zijn lievelingsmaal te koken, zou het me intussen al verbazen als die niet net vegetariër is geworden. Een religieus beeldje of boek moet je dus ook nooit kopen want misschien is die persoon intussen al bekeerd tot iets anders.

Voor sommige mensen en leeftijdsgroepen moet je op veilig spelen en je ouderwetse principes laten varen. Mijn zus van zestien krijgt voor haar verjaardag bijvoorbeeld een bon van het shoppingcenter. Zij houdt minder van verrassingen. Goed dat er de dag van vandaag dus op dit gebrek aan originaliteit wordt ingespeeld door middel van cadeaubons. Zo kan de ontvanger van het cadeau zelf kiezen wat hij of zij ermee aanvangt. Desondanks laten veel mensen zo’n bons gewoon ergens in een lade slingeren en uiteindelijk vervallen. Heel erg in tegenwoordig zijn de Bongobons. Daarmee kan je geen materiële dingen kopen maar wel een belevenis. En, zoals mensen vaak op de harde manier leren tegenwoordig: het leven is kort en het zijn niet de materiële dingen maar de ervaringen die een mens gelukkig maken. Een leuk concept op zich want de ontvanger kiest zelf binnen een categorie wat hij wil gaan doen en vaak ook met wie, maar in essentie eigenlijk erg onorigineel. Zeker als je weet dat er nu ook bongobons zijn om bongobons mee te kopen. Daar zie ik niet echt het nut van in eigenlijk. Het is vréselijk omslachtig. Diegene die dat op de markt bracht, moet mij eens uitleggen waarom het gemakkelijker is om met een bongobon een andere bongobon te kopen waarmee je een uitstapje naar Paradisio kan doen ( mits je op voorhand reserveert) dan dat je gewoon je inkomticket koopt op het moment dat het je eens goed uitkomt.

Misschien overdrijf ik met mijn kritiek, zijn bepaalde mensen gewoon echt inspiratieloos en andere mensen gewoon onmogelijk tevreden te stellen. Zulke bons zijn uiteraard ook origineler dan iemand een briefje van x euro in de hand te stoppen of een kaart te geven met een extra zakcentje. Een originele wenskaart kopen voor iemand is ook heel fijn maar ik koop alleen nog wenskaarten voor mensen die ik geen cadeau geef. Het gebeurt me iets te vaak dat iemand de verpakking van zijn cadeau als een wildeman openscheurt en niet naar zijn kaart om kijkt. Ik heb ook al verhalen gehoord over mensen die hun wenskaart niet lezen en ze gewoon met inhoud de vuilnisbak in gooien. Jammer vind ik dat, a waste of time and money. Nee, over het algemeen blijf ik hardnekkig cadeaus uitzoeken voor mensen. En als ze het cadeau niet leuk vinden, dan zullen ze het wel ongeopend doorgeven aan iemand anders, bij gelegenheid. Hopelijk vallen ze dan niet door de mand doordat ze het wenskaartje er laten aan zitten.

Hard Times

De crisis is nog lang niet voorbij. In België hebben talloze jonge universitairen het moeilijk om een job te vinden. Ik ben een van die ongelukkigen. Met de tonnen papier die ik al tevergeefs heb verstuurd, heb ik vast onrechtstreeks al een flink stuk regenwoud vernield. Het brieven typen en e-mails versturen is al bijna een fulltime bezigheid geworden waar ik weliswaar niet voor word vergoed. Geef toe, in deze maatschappij werkloos zijn of werkzoekende, wat ik een iets minder deprimerende term vind, is een waar gebrek.

Vanochtend reageerde ik nog op een vacature die ik gisteravond in mijn mailbox kreeg. Ik liet mijn laatste reserves zelfvertrouwen vanuit mijn dikke tenen naar boven stromen en stapte het bedrijf binnen. Persoonlijk contact heeft het meeste impact, zeggen ze. Het persoonlijk contact duurde echter maar enkele seconden. De verantwoordelijke voor nieuwe aanwervingen was er nog niet. Voor welke vacature het was. “Oh, die is al ingenomen…” Ze moet de teleurstelling op mijn gezicht gezien hebben. “Echt?! Nu al? Ik heb ze pas gisteravond gekregen…” Ik was radeloos. Vol medeleven vroeg ze me mijn cv toch af te geven. Ze zou het doorspelen, zei ze. Moedeloos droop ik af. Heel die afstand gedaan voor een blik van medeleven. Ik had zelfs geen zin meer om een boek te lezen op de tram. Daar glipte er weer een uit mijn handen, een droom van een job. Perfect gelegen, veel variatie, ideaal voor iemand met mijn diploma’s. Het loon kan me al niet meer schelen, zolang ik niet voor niets moet werken. Alles is beter dan totaal geen inkomsten hebben en je nutteloos voelen. Geen inkomen hebben in 2009, in een maatschappij waar op elke hoek iemand klaarstaat om het geld uit je zakken te halen en je overal moet betalen om te pissen. Zelfs met vier diploma’s kom je nog niet aan de bak. Ik heb veel zin om voorlopig toiletten te gaan kuisen maar dan ben ik het die mensen moet afzetten om hun behoefte te doen. Voorlopig iets doen dat helemaal niet aansluit bij je diploma, soms kan het niet anders. Maar achteraf staan ze er weer met hun ‘relevante werkervaring vereist’ en dan zit je voor eeuwig vast in een job waar je met tegenzin heen vertrekt, waar je de uren aftelt tot je weer naar huis kan gaan en waar je bovendien ’s nachts van wakker ligt.

Ervaring vereist. Een universitaire opleiding is de meest theoretische studie voor handen. Buiten die enkelingen die de kans hebben gehad om stage te lopen, studeren er evenveel universitairen af met ervaring als er baby’s worden geboren met een onderbroek aan. En hoewel bedrijven wel drie en vijf jaar ervaring durven vragen, hebben ze op een paar uur al hun vacatures ingevuld. Nu zijn er natuurlijk heel veel kandidaten maar ze moeten er toch een aantal vergelijken? Soms nemen ze blijkbaar gewoon de eerste de beste die aan één van de voorwaarden van de vacature voldoet. Zo greep ik net naast een job in het onderwijs terwijl ik zo goed als onmiddellijk op de vacature had gereageerd. Ik ging ervan uit dat ik net iets te weinig ervaring had met slechts één interim op mijn cv maar achteraf hoorde ik dat degene die wel was tewerkgesteld als liobaanstudent zijn allereerste les Engels heeft gegeven op die school. Ik zeg niet dat zo’n persoon onbekwaam is. Die kan best uitgroeien tot de beste leraar die ooit die school is binnen getreden. Maar dan moeten ze die twee woorden schappen: ‘ervaring vereist’. Slechte en afgeschreven leerkrachten met allerhande mankementen worden bovendien tot in de eeuwigheid overgeplaatst van de ene school naar de andere maar nooit ontslagen. Het gaat tenslotte maar om de toekomst van pubers, die mislopen toch de dag van vandaag… Nieuwe werkkrachten zijn natuurlijk een lopende kost in crisistijd.
Het is dus begrijpelijk dat ze mensen van binnenin het bedrijf de kans willen geven om op te klimmen. Maar doordat een bedrijf verplicht is om vacatures officieel bekend te maken, worden de werkzoekenden alleen maar de ogen uitgestoken. En na de zoveelste teleurstelling kan je het niet langer verstoppen. Die starende blikken. “Een stofje achter mijn lenzen denk ik mevrouw… of een oogontsteking.” En thuisgekomen kan je de moedeloosheid niet langer op afstand houden. Ze overvalt je. Oh, de talloze keren dat ‘de perfecte job’ mijn hart brak… Maar liefde moet van twee kanten komen… niets aan te doen.

dinsdag 10 november 2009

Kleine lettertjes

Het is om de leesbrilindustrie te steunen, het is een milieuvriendelijke manier om inkt en papier te besparen, het is gewoon niet zo belangrijk maar we zijn zo lief om het wel te vermelden. Uitvluchten genoeg om het gebruik van kleine lettertjes te verantwoorden maar wanneer gaat iemand eens oprecht de intenties erachter uit de doeken doen. Het is om u te bedotten mevrouw. Het is om u bij uw pietje te pakken meneer. Het is om u te pluimen, u zoveel mogelijk geld uit uw zakken te halen, u om de tuin te leiden, u de illusie te geven dat iets goedkoop of gratis is terwijl u zich eigenlijk blauw zal betalen. Maar, ssst. Het is nog een verrassing.

Degene die voor het eerst op het idee kwam om kleine lettertjes te gebruiken in contracten heeft dat eigenlijk erg slim bekeken en verdient op zijn minst de Nobelprijs voor de oplichterij. Hij kwam op het idee, niet nadat er een appel op zijn kop was gevallen maar tijdens een niesaanval veroorzaakt door zijn stof en huismijtallergie. “Toch bijzondere diertjes, die mijten”, bedacht hij toen. “Onzichtbaar maar toch kan niemand zeggen dat ze er niet zijn. Waren afspraken soms ook maar zo…” En toen verscheen er zo’n gloeilampje boven zijn hoofd. In de nieuwste strips zijn die intussen vervangen door spaarlampjes. Hij verkocht zijn idee door. Aan bedrijven, kapsalons, winkels, … Kleine lettertjes zijn intussen alom tegenwoordig en zijn nu minstens zo talrijk als de illegale kopieën van de Officepakketten van Gates en, helaas, de programma’s die deze illegale software opsporen.

U moet voortaan altijd en overal op uw hoede zijn en voor de zekerheid altijd een vergrootglas meenemen. Want bedrog loert vervaarlijk om elke hoek.

Wil u digitale tv? Dit is een buitenkansje! We installeren het nu voor één euro in plaats van 149 euro! Als dat geen stuntprijs is. U krijgt er zelfs een gratis zeemvel bij met een foto van Sien en Maria erop gedrukt, om uw tv mee af te kuisen. Bovendien krijgt u een maand gratis Prime én Prime Sport! Wanneer u dit niet binnen de maand opzegt, heeft u zelfs een jaarabonnement aan uw been. En you know from nothing want dat stond in de kleine lettertjes. Wanneer u het dan alsnog wil opzeggen, moet u een boete betalen die duurder is dan een jaarabonnement op Prime, zodat u wel móet betalen! U pleegt dan immers contractbreuk want u ging akkoord met deze afspraak die u weldegelijk kon lezen, weliswaar in de kleine lettertjes. En wanneer u het dan weer niet op tijd opzegt, wordt uw abonnement nog eens met een jaar verlengd, hoera! Toch lief van ons dat wij het voor u steeds al verlengen, moet u lekker geen moeite doen. En met een domiciliëring moet u het bedrag zelfs niet meer elke maand overschrijven. We halen het gewoon zelf van uw rekening!

In het plaatselijke kapsalon:

Exclusief! Knippen, brushen en highlights voor slechts 15 euro!!!*

*Met exclusief bedoelen we meteen ook dat u voor alle producten extra moet betalen. In de prijs zit enkel de (be)handeling van de kapster van dienst, dus het op en neer bewegen van haar arm tijdens het bewerken van uw haardos. Het aantal highlights is bovendien beperkt tot drie aan elke kant en wanneer het föhnen langer duurt dan 5 minuten, betaalt u per minuut een euro extra. U zal ook moeten betalen voor het kleurmiddel dat bij het kleuren van uw haren zal worden gebruikt. De prijs bedraagt 1 euro per milliliter vloeistof. Wil u twee verschillende kleuren in uw haar wordt het 2 euro per milliliter want dan moet de kapster twee mengseltjes maken en twee keer met haar rechterarm roerbewegingen in een potje maken in plaats van maar een keer. En achteraf moeten er logischerwijze twee potjes worden afgewassen in plaats van een. De geprepareerde smurrie die in elk potje overblijft, moet u eveneens vergoeden. (Eventueel mag u de rest meenemen in uw eigen tupperwaredoosje. Indien u dat vergeten bent, zijn de doosjes ook te koop in het kapsalon voor 13 euro ’t stuk). U zal ook allerhande extraatjes voorgeschoteld krijgen die u achteraf zal moeten betalen zoals daar zijn: een heerlijke hoofdmassage, gebruik van een voedende shampoo, een kreukherstellende conditioner, de haarpers en het kapselstrijkijzer, een zonneglansmasker, een verwarmde handdoek (om de weldadige ingrediënten van de shampoo dieper in het haar te laten doordringen) en een vibrerende kam. Uw haren zullen geknipt worden met een vergulde schaar, waarvoor we noodgedwongen een extra bijdrage van 5 euro moeten vragen. Bovendien zal de kapster elk half uur vragen of u iets wil drinken en elke bestelling zal dan ook aan uw rekening worden toegevoegd. Aangezien u hier minstens 3 uur zit, mag u rekenen op een extra bijdrage van maximum 9 euro voor uw consumpties, tenzij u nog meer dorst heeft en om het kwartier iets te drinken vraagt. Voor alcoholische en verdovende middelen vragen wij een bijdrage van 3 euro per glas of tablet. Mogen wij u ook een heerlijk stukje appeltaart aanbieden, zelf gebakken. Dat is dan nog eens 3 euro. Onze bazin kon niet kiezen tussen het opstarten van een kapsalon of het openen van een taverne dus combineert ze de twee nu een beetje. De elektriciteit die wij verbruiken tijdens de kapbeurt (met uitzondering van de inbegrepen 5 minuten föhnen), zal ook worden verrekend: een halve euro per minuut. Tot slot moet u begrijpen dat wij elke maand een serieuze waterrekening hebben en daar willen wij u ook nog eens een vast bedrag van 2 euro per kapbeurt voor aanrekenen. Dat is het, tenzij op het moment zelf nog iets onverwachts aan de behandeling wordt toegevoegd. Misschien kan u veiligheidshalve maar beter uw gehele maandloon op ons rekeningnummer storten. Dan valt u niet in affronten wanneer wij u de rekening presenteren.

Ik ben zo effectief al eens 100 euro kwijt geweest bij de kapper, terwijl er in het groot 15 euro op het raam geschilderd stond voor wat ik vroeg. Toen was ik nog jonger en naïever natuurlijk. Nu kom ik gewoon geen kapsalon meer binnen. Ook in winkels durven ze wel eens van die belachelijke kortingsbons naar je hoofd slingeren:

50% korting op alle speelgoed!*

*vanaf een aankoopbedrag van 100 euro en met uitzondering van dvd’s, blu-ray, game(pack)s en accessoires, spelconsoles, gezelschapsspelletjes, boeken, cd’s, toegangstickets voor pretparken, pluche beesten, multimedia, gsm’s en accessoires, mp3-spelers en accessoires, telefoonkaarten, schommels, zwembaden, trampolines, speelhuisjes, speelgoed dat werkt op batterijen, speelgoed dat activiteiten van volwassenen tracht te imiteren (dokterskoffers, strijkijzers, wasmachines, winkeltjes, winkelwagens, poppenwagens, poppen, etc.), merkgebonden speelgoed (Fisherprice, Playmobil, Lego, Diddl, Disney, etc.) en alle speelgoedartikelen waarover reclame wordt gemaakt op vtm. Slechts één kortingsbon per klant is toegestaan. Deze is niet cumuleerbaar met andere promotionele acties en enkel geldig voor één artikel (het goedkoopste) en alleen op dinsdagnamiddag tussen 14u en 14u15 maar oeps, dinsdag is het onze sluitingsdag.

En als ze je hiermee nog niet hebben bedot, krijg je een klantenkaart waarbij je pas van voordelen kan genieten wanneer je een fortuin aan producten hebt gekocht. Verzamel 300 stempels! Eén stempel per aankoop van 15 euro en dat gedurende maar liefst één week waarna u welgeteld 3 dagen heeft om uw kaart in te ruilen voor een kortinkje van niets of een materiële prul van niemendal. Dankuwel!

Ze zouden het gebruik van kleine lettertjes moeten verbieden. Het is niet fair ten opzichte van mensen met een visuele handicap maar ook tegenover mensen zonder visuele handicap. Als de voorwaarden talrijker zijn dan de voordelen, geef dan geen kortingsbons en deel geen klantenkaarten uit waarbij je langer moet sparen voor een stempel dan de kaart geldig is. Wanneer ik iets nodig heb, zoek ik wel een winkel waar een bordje hangt: “Onze prijzen zijn verrekt hoog, maar wij doen tenminste niet alsof we goedkoop zijn."

Schoenmaker blijf bij uw naam

What’s in a name? Als een roos naar stront had geroken, hadden we ze vast nog steeds roos genoemd en had rozengeur een heel andere betekenis gekregen. Zouden rozengeur en maneschijn dan nog steeds onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn? Zouden we onze geliefde nog steeds rozen schenken voor Valentijn? Waarschijnlijk hadden we de geur van stront dan gewoon meer geapprecieerd en was Dior zelfs met een strontparfum op de markt gekomen. Taal is arbitrair maar gezien de huidige, intussen vaste linguïstische conventies en connotaties die verbonden zijn met het woord stront, schatten we de welriekendheid en het succes van een dergelijk parfum niet al te hoog in. Maar de dingen heten nu eenmaal zoals ze heten. Ik heb begrip voor het veranderen van eigennamen wanneer men daar een probleem mee heeft. Het is tenslotte een label dat een persoon zijn ganse leven meedraagt en dat hij hoegenaamd niet zelf kiest, maar ik erger me soms aan de manier waarop vaak wispelturig met simpele substantieven wordt gejongleerd of eigennamen die geen betrekking hebben op personen. Waarom veranderen dingen de dag van vandaag continu van naam?
Nadat de naam van de studierichting 'menswetenschappen' gewijzigd werd in het meer prestigieus klinkende 'humane wetenschappen', wat exact hetzelfde betekent, geraakte ze daarom nog niet af van haar onterechte reputatie een 'vuilnisbakrichting' te zijn voor leerlingen die problemen hebben met wiskunde, een meer praktische richting willen inslaan die zich nog net niet op TSO-niveau bevindt of die geen idee hebben wat ze met hun toekomst willen aanvangen. Wat heeft het dan voor zin om een naam te veranderen?

Waarom moet Calgon ineens Finish heten? Wat heeft Finish nu nog met kalkaanslag te maken? Verandert de visie van Vlaams Blok plots als de partij Vlaams Belang heet? Ik denk dat de visie van de partijleden niet gauw zal veranderen, al verzinnen ze nog tien nieuwe benamingen: Vlaams Beleg, Vlaams Belet, Vlaams Ballet, Vlaams Boulet, Vlaams Barak, Vlaams Beleid,… Het zijn slechts schuilnamen voor dezelfde inhoud. Naamsverandering mag dan wel de aandacht trekken, het maakt fans, gebruikers of aanhangers onzeker, alsof met de naam ook de essentie van het product is veranderd. Nadat een aantal parkbezoekers uren ondersteboven bleven hangen in de attractie Sirocco in Walibi, werd het tuig herdoopt tot de Turbine. Na een groot onderhoud, een nieuw decor, een nieuw likje verf werd de attractie opnieuw geopend. Elke parkbezoeker met een beetje logica heeft die make-over niet nodig. Als het kalf verdronken is, dempt men de put dus een attractie is op zijn veiligst kort nadat er iets mee is misgelopen. Toch moest een andere naam een aantal onzekere bezoekers over de streep trekken. Maar in essentie is het nog steeds dezelfde attractie. De naam van het park is trouwens ook al een aantal keer gewijzigd. Walibi, Six Flags Belgium, terug Walibi. Veel mensen spreken nu nog steeds van Six Flags, wat je hen niet kwalijk kan nemen. Net als ze aan de nieuwe naam gewend zijn, wordt de oude parknaam terug geroepen. Het gebeurt trouwens wel meer dat er wordt teruggekomen op een oude naam. Iets gelijkaardigs overkwam een familie ontbijtgranen. Binnen de Kellogg’s stam had men de Choco Pops familie, erg verwant met de familie Rice Krispies met dat verschil dat de Choco Pops omhuld waren met een laagje chocolade. Dus om het de consument zogenaamd gemakkelijker te maken (of was het een initiatief uit antiracistische overwegingen?) veranderde men de naam dan maar in Choco Krispies. Natuurlijk werkte dat niet. Uiteindelijk werd het Coco Pops, naar de Engelse Coco Puffs wellicht en naar de mascotte van het pak: de aap Coco (die volgens mij vroeger ook Choco heette, of was dat de aap van de Miekes?), maar je hoort mensen nog steeds spreken van Choco Pops. En hoeveel mensen spreken nog altijd over Tv1? Is Eén als naam nu zoveel beter, geeft dat de zender echt zoveel meer cachet? Als het erop aan komt, houden mensen niet zo van verandering.

Zo is dat ook met de generiek van televisieprogramma’s. De ‘generiekmuziek’ is van een niet te onderschatten waarde bij televisieprogramma’s. Die kondigt namelijk het begin van het programma aan. Een trouwe kijker herkent het deuntje vanuit de keuken en laat alles vallen voor zijn favoriete serie of soap. Maar vroeg of laat krijgen de makers de onbedwingbare drang om dat deuntje te veranderen. Zo werd de herkenbare instrumentale melodie van Wittekerke ooit vervangen door een of andere onbestemde popsong van Peter van Laet, die opvallend tekstueel op maat van de serie leek te zijn gemaakt maar volgens mij althans geen enkele meerwaarde had. Het moet rond die periode geweest zijn dat ik ben gestopt met kijken. De generiek draagt zoveel bij tot het imago van een televisieprogramma en er moet dan ook voldoende over zijn nagedacht. Men mag er niet van uit gaan dat, wanneer het deuntje nog niet helemaal op punt is, het altijd later nog vervangen kan worden. Het is mogelijk om het van de eerste keer goed te doen. Zo werd ik ook fan van de begingeneriek van Westenwind, uiteraard ook instrumentaal. Popnummers werken zelden voor mij. De enige generiek die ooit terecht is aangepast is die van Familie. Een van mijn huisgenoten volgt het programma nog steeds en ik was maar al te blij wanneer het eerste nummer eindelijk werd afgevoerd. Dat nummer klonk alsof een vals gestemde zangeres een poging deed om te jodelen terwijl ze uitschoof: fa-miii-liiie. Ik geloof dat het Jacky Lafon was die het zong maar ik durf het niet met zekerheid te zeggen. Tot overmaat van ramp werd dit nummer vervangen door exact hetzelfde nummer dat was ingezongen door iemand anders. Maar ook de nieuwe zangeres ging de dialoog aan met zichzelf in een soort schizofreen Nederlands: “Een beste vriend zou beter wezen. Dat is niet waar. Geef mij toch maar: familie.” Achteraf is het opnieuw vervangen, door een ander nummer en tegenwoordig klinkt er weer wat anders uit het televisietoestel. Qua tekst is het al even schizofreen: "Bij elke nieuwe dag zie ik opnieuw jouw lach. Soms ook niet, dan voel ik verdriet." Ze zijn bij studio A kennelijk fan van interne tegenspraak. Het is een minder grote auditieve marteling maar het blijft uiteindelijk ook minder hangen. Bijgevolg zijn een aantal (vooral oudere) kijkers afgehaakt omdat ze hun soap te vaak hebben gemist. Doordat hun vertrouwde lied niet langer het begin van het programma aankondigde, bleven ze vlijtig in de keuken achter hun kookpotten staan. Ik hoop dat de kijkcijfers nu zo zullen dalen dat ze het programma wel zullen moeten afvoeren. Ik weet dat Familie snel ingeblikt is, lage productiekosten heeft en relatief veel kijkcijfers in verhouding. Maar het lijkt wel alsof het al op de buis is van voor de dinosauriërs waren uitgestorven. Vaarwel Anna, Rita en Jan. Geef ze een daverend applaus en de prijs voor ‘snelst haaruitval bevorderende personages’ en laat maar vallen dat doek. Tijd voor nieuwe personages. Op dat vlak steun ik het uitzenden van telenovelles. Alleen haalt de drang om zo’n programma een heel jaar uit te zenden de kwaliteit enorm onderuit door de verhaallijn nodeloos uit te rekken. Zo’n telenovelle is ideaal om te spreiden over een half jaar. Maar net als die eeuwige generiekvernieuwing begint mijn tekst te ontsporen.

Mijn conclusie: mensen hebben herkenning nodig. Ze willen hun vertrouwde cornflakes kopen, het herkenbare en vertrouwde deuntje van hun favoriete soap horen, terugkeren naar hun bekende pretparkattractie, hun gebruikelijke wasproduct en stemmen vaak uit traditie voor de partij waarop hun voorouders stemden. Of die partij nu SPA of SP heet, dat maakt hen geen schele vink uit. Dat verandert toch de programmapunten niet. Waarom veranderen popsterren zeven keer hun groepsnaam? Waarom is algemeen Nederlands nu plots niet meer beschaafd? Hoe vaak je een naam ook verandert, de essentie blijft. Dat geldt ook voor de connotatieve overgang van neutrale woorden naar dysfemismen die op hun beurt moeten vervangen worden door eufemismen. Heeft een gehandicapte plots een minder groot probleem omdat hij mindervalide wordt genoemd? En weegt een volslanke dame plots tientallen kilo’s minder dan een dikke vrouw? Een schoenmaker die zich plots een wandelwaren deskundige gaat noemen, blijft in essentie hetzelfde beroep beoefenen. En een sanitair verantwoordelijke en een wc-madam houden uiteindelijk dezelfde wc-borstel vast. Of ik dit stuk tekst nu een column noem, een standpuntstortbad of woordenbraaksel. Het punt is dat ik mij uitdruk op papier en dat mij dat enorm veel voldoening geeft.

maandag 26 oktober 2009

Polyrics

U kent vast Clouseau, de groep met Koen Wouters als frisse lead-zanger. U kent vast wel hun uiterst originele en bovendien goed geschreven eerste meisjesnamensongs, zoals “Louise”, “Domino” en “Anne”. U herinnert zich vast nog hun passionele en emotioneel geladen ballades. En u maakte vast ondertussen ook kennis met hun eerste opzwepende muzikale misser (voor mij althans) “En Dans”. Maar dat Clouseau al zulk een sterke reputatie heeft opgebouwd dat de groep voor de fans nog weinig verkeerd kan doen, bewees vooral hun laatste single “Leve België”. Je zou bijna denken dat de popcultuur nu ook al wordt omgekocht door politieke spilfiguren. Ik denk niet dat de door de laatste verkiezingsuitslag gebleken naar de politieke rechterzijde neigende tendens veel zal beïnvloed worden door de Clouseau-single. Hoewel het nummer voorzien is van een extra portie ideologie, doet dit enorm af aan de melodie. Deze blijft na een vijftal confrontaties met het hele nummer nog niet helemaal hangen. De tekst is zo tekstueel uitgemolken en zo weinig origineel dat het gerust in het rijtje dertien-in-een-dozijn droge transportbandnummers kan gaan staan. Maar net zoals alles waar de naam 'Picasso' onder staat, verkocht geraakt, al is het een wc-rol waar een fles Dreft over is uitgelopen, en alles van Hemmingway grote literatuur was, al was het een kattenbelletje met “ben patatten gaan kopen”, zo stoort het ook de Clouseau-fans niet dat hun favoriete groep nu een klankbord is van politieke boodschappen. Het volgende nummer zal vast “Leve de koninklijke familie” heten.

Ik zeg niet dat alle politieke boodschappen per se slecht zijn maar ik ben principieel tegen het zo expliciet verkondigen ervan in populaire - in dit geval Vlaamse - liederen. Straks komt er een nummer uit met: “Vlaming en migrant, hand in hand, aan dezelfde kant, in hetzelfde land. Ze lezen dezelfde krant en zonnen op ’t zelfde strand. Dat is toch plezant. Bezoek eens een Moskee, dat is heel interessant. Zet racisme aan de kant of Vlaams Belang houdt stand. Dat is zeer ambetant. Of staat u aan hun kant? Vervelende klant. Dan valt u door de mand. U wordt gewist uit ons bestand en ik steek uw huis in brand.”

Dat is de volgende stap he. Dat ze politieke partijen en figuren bij naam gaan noemen. Ik hoor op de radio al een verzadiging van dat soort nummers:

- “Milieuvervuiling is slecht. Mieke Vogels heeft het gezegd. Dus stop nu direct het broeikaseffect.”

- “Abortus is moord. Het is ongehoord. Tenzij bij overmacht: wanneer u bent verkracht.”

- “Stem op De Smet José. Want die is wel oké. Sms dus snel ‘hoezee’ naar 80462.”

- “Maak drugsgebruik legaal. Dat willen we allemaal. Al belanden we in de goot of vallen we plots dood. Geef ons dit klein cadeau, op eigen risico.”

- “Veel korting bij de Fnac. Zo bespaart u een smak. Maak nu voor slechts een duit het nieuwe boek buit van Piet Huysentruyt: ‘Van aardbei tot spruit’.”

- “Beleg uw salaris bij BNP Paribas-Fortis. (Als dat geen mondje vol is) Na onze financiële flater, verlossen wij u van uw kater.”

- “U kent de gevaren wel van kernenergie. Dus investeer maar snel in een zonnepaneel of drie.”

- “Stem voor de Lange Wapper. Zo gaat ’t verkeer wat rapper. Maak onze Ring compleet want de plannen zijn gereed.”

Ik stop ermee voor dit uit de hand loopt. Maar ik denk dat mijn punt duidelijk is.

Commerciële aanranding

Gezien schrijven in de praktijk maar al te vaak dienst doet als een uitlaatklep voor ergernissen, wil ik het graag hebben over wat ik noem ‘commerciële aanrandingen’. Plande je op je vrije dag een gezellig dagje schoppen op de Meir? Leer dan op zijn minst een goede smoes uit het hoofd, wapen je met een stevige handtas en oefen je ‘rot op’-blik in de spiegel. Want ik garandeer je dat, nog voor je vijf stappen voorbij de uitgang van de metro bent, je al minstens driemaal bent aangeklampt door iemand die iets van je wil. Ofwel wil men je een abonnement aansmeren of een lidmaatschap bij de een of andere vereniging of nog iets anders. Maar al laat u zich vertellen dat men enkel van u verwacht dat u even luistert, het komt er altijd op neer dat het u geld zal kosten en dat vaak op regelmatige basis.

Ik besef dat veel van deze mensen dit echt niet voor hun plezier doen en daarom probeer ik ook, wanneer ik de tijd heb, een persoon te selecteren die ik de kans geef zijn of haar volledige verhaal aan mij te vertellen terwijl ik nadenk over hoe ik kan duidelijk maken dat het daarbij zal blijven. Op die manier wordt de commerciële aanrander voor een keer niet brutaal afgewezen en heb ik meteen mijn goede daad voor die dag gesteld. De enige benadeelde partij is dus het bejaarde vrouwtje dat voor een keer haar plan zal moeten trekken bij het oversteken. Vroeger werd deze win-winsituatie nog met dankbaarheid onthaald: “Helaas, maar toch erg bedankt voor het luisteren”. Maar tegenwoordig worden deze mensen opgeleid om niet alleen doortastender maar ook vervelender uit de hoek te komen. Alle excuses worden onherroepelijk van de baan geveegd met maar, maar, maar.
Neen, ik wil geen nieuwe gsm-formule, nee, ik wil niet overstappen naar een andere en goedkopere provider want met de kleine lettertjes erbij geteld blijkt die twee keer zo duur. “Ja, maar mevrouw, ik garandeer u dat…” Neen, ik wil geen maandelijks magazine dat ik toch niet kan lezen wegens tijdgebrek. “Dat begrijp ik, maar u steunt er wel de…” Neen! Ik wil niet gedwongen worden om een aantal boeken te kopen binnen een bepaalde tijd. Ik heb al genoeg deadlines! Ik heb dit jaar al een fortuin aan boeken gekocht. Ik kan al een eigen bibliotheek beginnen. Mijn vader is bang dat hierdoor op een dag onze zoldering eens zal instorten. “Maar u moet toegeven dat de prijs…” Neen! Ik wil geen maandelijkse bijdrage doen. Ik ben blut! “Maar, toen ik student was en weinig inkomsten had, heb ik ook…” Neen! Als ik wil steunen, zal ik wel een eenmalige bijdrage storten via de informatie op de website. “Maar mevrouw, statistieken wijzen uit dat mensen die zeggen dat…” Neen, verdomme. Ooit al eens stilgestaan bij de betekenis van dit éénlettergrepige ontkennende bijwoord? Als ik geld wil uitgeven, dan lukt me dat wel alleen. Ik heb daar geen hulp bij nodig.

Ik zou er niet van opkijken als al die mensen door Roche zijn betaald om het gebruik van Valium te doen stijgen. Soms lijkt het alsof het enige excuus dat je nog kan inzetten is: “Ik heb voor één keer een vrije dag en dacht na lange tijd nog eens te genieten van een dagje winkelen. Is dat nog toegestaan zonder lastig gevallen te worden?!” En je kan ervan op aan dat meerdere mensen je aanklampen op enkele meters tijd. “Sorry meneer, trek alstublieft eerst een nummertje. Eerst moet ik Amnesty International, WWF, Mobistar en ECI nog afwijzen. Een ogenblikje geduld en dan is het uw beurt.” Het best begin je met je meest overtuigende help-nee-niet-ik-blik op te zetten. Dan kan je altijd proberen door te lopen en te gebaren dat je geen interesse hebt, no matter what. Maar dat wordt ook niet altijd even goed onthaald. Zo riep een jongeman me eens toe: “Mevrouw, mag ik u iets vragen?” Ik was in een assertieve bui en wimpelde zijn verzoek af met een niet geheel aarzelvrije “Nee, sorry.” Waarop de man me verontwaardigd nariep: “Nee, sorry!? Je weet niet eens wat ik ga vragen.” Ik liep toen door maar ik had me moeten omdraaien en moeten zeggen: “Vraag gerust meneer, tenminste, wanneer uw vraag geen verzoek is waarbij het er uiteindelijk op neer komt dat u iets nodig heeft van mij en waarbij ik aan het eind word verwacht in mijn buidel te tasten.” Ik ben benieuwd hoe hij gereageerd zou hebben. Uiteraard wist ik niet wat de man me wilde vragen, maar het leek me geen type dat de weg zocht. Hij had geen schrijfplankje en pen bij maar zijn vraag klonk alvast alsof hij medelijden wilde opwekken zodat hij sneller iets van mij gedaan zou kunnen krijgen. Er is dus een grote kans dat het weer zo’n gozer was die al maandenlang 30 eurocent te kort kwam om een treinticket te kopen. In dat geval had hij zijn afspraak toch al lang gemist.

Op je hoede zijn is de boodschap en hoe egoïstisch het ook klinkt: er moet iets inzitten voor jou. Wat heb je aan een deal waar je zelf niets aan hebt? Wat heb je aan nog meer verplichtingen dan je al hebt? Zo liep ik eens een vrouw tegen het lijf toen ik net een mondeling examen tot een goed einde had gebracht en ik eigenlijk rustig wat rondkuierde om mijn tijd op te vullen tot mijn medestudenten mij kwamen vergezellen. Deze vrouw stelde me enkele routinevraagjes over mijn snoepgewoonten en ontvoerde me vervolgens naar de bovenverdieping van een luguber appartement waar ik een tweede verhoor van een tiental minuutjes zou ondergaan dat uiteindelijk dertig minuutjes bleek te duren. Maar ik kreeg als beloning wel een doos overheerlijke koekjes en mocht tijdens het onderzoek ook een aantal koekjes proeven. Ik had, buiten de tijd die ik anders had opgevuld met etalagekijken, dus niets verloren en nog koekjes gekregen ook. Er werd mij bovendien niets aangesmeerd waar ik achteraf hopeloos vanaf wou, enkel een koekjesverslaving die me naar de supermarkt zal dwingen vanaf het moment dat de door mij uitgeteste koekjes in de winkelrekken liggen. Dat die andere commerciële aanranders daar maar hun lesje uit trekken. Misschien moet ik de volgende keer maar zeggen: “Nee, ik ben niet geïnteresseerd, tenzij ik gratis koekjes krijg.” Ofwel moet ik de eerstvolgende keer dat een voor de gelegenheid tot travestiet gepromote student me vraagt om vervallen snoepjes te kopen om zijn studentendoop wat aangenamer te maken – terwijl hij zelf kiest voor die miserie – of iemand me vraagt om de mishandelde puppy’s in Huppeldepup te steunen maar doen alsof ik geen Nederlands spreek. Dat heb ik tot nu toe nog niet geprobeerd.

dinsdag 6 oktober 2009

Antwerpen leest en schrijft

Antwerpen boekenstad

Boek.be, het klankbord van de literaire wereld, organiseert vanaf 31 oktober de 73ste editie van de boekenbeurs. Ondanks de crisis en de labiliteit van de vooral financiële invloed van overheidswege op de culturele sector belooft de herneming van de boekenbeurs eind oktober 2009 opnieuw een groot succes te worden. Het succes van de vorige edities bewees nog maar eens dat boeken nog steeds bijdragen aan de levenskwaliteit van veel Vlamingen en dat hiermee dus nog steeds op de vraag van het publiek wordt ingespeeld. Ludo Helsen, gedeputeerde voor cultuur, benadrukte nog eens sterk dat “boeken een bron zijn van schoonheid en plezier, een venster op de wereld” en daarom te belangrijk om niet te ondersteunen. Antwerpen is bovendien de boekenstad bij uitstek. Ondertussen kan men her en der al ‘de tatoeage’ of het door Tom Hautekiet ontworpen nieuwe wapenschild van de boekenbeurs op de promotieposters zien prijken in deze onlangs herontwaakte studentenstad. De bedoeling is om ook dit jaar weer een grote door literatuur gebeten massa te kunnen verwelkomen tussen de 114 standhouders in de daarvoor gereserveerde goed gevulde 20.000 m² van de Antwerpse Expo hallen. Door de crisis zijn een aantal standhouders afgehaakt, wat mogelijkheid bood voor de introductie van enkele nieuwe partners en het uitbreiden van de standen van een paar oude bekenden. Studio 100, die duidelijk niet veel lijdt onder de crisis, heeft intussen laten weten dit jaar uit te pakken met een gloednieuwe stand.

Ook nieuw op de boekenbeurs dit jaar is de ARGUS-prijs, die op 3 november zal worden uitgereikt. ARGUS, het milieupunt van KBC en Cera, zal er in samenwerking met Boek.be en Ecolife voor zorgen dat de Groenste stand in de prijzen zal vallen voor zijn minimaal energie- en materiaalverbruik en zijn ongedwongenheid op vlak van catering, afvalbeheer en communicatie. De inzet van de standhouders zorgde alvast voor een besparing van 83.100 Watt en dat verschil zal ook voelbaar zijn. Bezoekers zullen niet langer badend in het zweet huiswaarts moeten keren met een tram waarvan de ramen zo aangedampt zijn dat ze hun eindhalte nauwelijks kunnen zien. De Lijn en de NMBS werken ook dit jaar mee aan een optimale mobiliteit. Wie met de fiets komt, wordt bovendien verwend met een leuk zadelhoesje. Naast groepen genieten (samengestelde) gezinnen nu ook van een fikse korting via het vakantietarief.

Er is dan ook voor ieder wat wils want naar aanleiding van kritiek op de buitensporige opkomst van horden bv’s met elk hun eigen dieet- of kookboek de voorbije jaren, garanderen de organisatoren een aangename variatie aan programmapunten en genres. Naast de opvallende en populaire huis-, tuin- en keukenboeken krijgen bezoekers een ruim aanbod aan verschillende thema’s voorgeschoteld, zoals opvoeding, gezondheid, politiek, sport, entertainment, taal, literatuur, poëzie, ecologie, management en recht. Tijdens de themadagen komen onder meer categorieën aan bod als liefde, de klassieken, geschiedenis en wetenschap.

Vanaf dit jaar kan men de boekenbeurs ook meer beleven. Zo worden een aantal literaire evenementen nu naar de beursvloer gebracht onder de naam “Het uur van de literatuur” in de gloednieuwe gezellige Boek.be Lounge. In het kader van ‘beleving op de beursvloer’ komen een aantal stands opnieuw verrassend uit de hoek met quizzen, wedstrijden, mini-events en meet & greet sessies. Naast Studio 100 staan onder meer Winokio en KidsLAB in voor het vermaak van de jongste bezoekers. Verder wordt ook de werking van het Smartboard, een digitaal schoolbord, geïllustreerd, het e-boek extra in de kijker gezet en de e-reader geïntroduceerd. Bovendien kan de bezoeker ook genieten van de aanwezigheid van meer dan 500 auteurs, vele jonge CJP-verslaggevers en een tiental bloggers maar ook van 23 live radio-uitzendingen van VRT, talloze lezingen en prijsuitreikingen. Kortom, de boekenbeurs wordt dit jaar weer een waar evenement. Voor meer details en het programma kan je terecht op www.boek.be of de handige Boekenbeursgids van Knack.

Beste debutante 2009

Zoals elk jaar werd een debuutprijs uitgereikt aan de auteur van de beste debuutroman. Van de vijftien literaire debutanten kregen twee auteurs een eervolle vermelding van de jury: Paul Baeten Gronda met Nemen wij dan samen afscheid van de liefde en Vera Marynissen met Ingewikkeld kind. Beaten Gronda’s laconieke humor en grimmige, surrealistische toon werd door de jury erg positief onthaald en ook de manier waarop Marynissen de persoonlijkheid van een tienjarig kind schetst en haar een eigen stem geeft, wist de jury enorm te bekoren. Toch kan er maar één winnaar, of in dit geval winnares, zijn en dat werd Simone Lenaerts met haar roman Zeewater is zout, zeggen ze. Vooral de manier waarop deze 62-jarige debutante taal en stijl hanteert, haar bijzondere omgang met sociale, politieke en historische thema’s en haar rijke portrettering van drie opmerkelijke hoofdpersonages gaven voor de juryleden de doorslag om de debuutprijs 2009 aan haar toe te kennen. Fragmenten uit de roman kan u vinden op http://www.simonelenaerts.be/

zaterdag 19 september 2009

Kumahoe

U heeft het vast al op een of andere manier opgevangen: – met al die overbodige heisa er rond kan u niet meer doen alsof uw neus bloedt – Kathleen alias ‘de blonde’ van K3 is uit de groep gestapt. Op zich deed het nieuws me niet zo veel maar ik vroeg me wel af waarom. Wanneer ik hoorde dat Kathleen solo zou gaan, dacht ik in eerste instantie “Weer iemand die solo wil gaan” en in tweede instantie “Ergens wel begrijpelijk gezien het niveau van de groep”. Ik ging ervan uit dat Kathleen na al dat ge- Yeke Yeke, Oya Lele, Heya mama en Papapa, Papoewee, mamoewee, Kuma he, Yippee yippee ya jambolay had besloten dat ze aan iets anders toe was. Maar toen kwam haar eerste solo single uit en kreeg ik de spontane neiging om de eerste medemens die ik tegenkwam te wurgen toen ik “Zumba Yade” uit de speakers van de radio hoorde klinken. Wat heeft het voor zin om met pijn in het hart en naar verluid zonder spanningen een groep te verlaten om vervolgens EXACT hetzelfde te gaan doen maar solo?! Misschien heeft Studio 100 wel geëist dat een van hen zou opstappen om VTM weer een nieuw reality auditieprogramma in de schoot te kunnen werpen en Belgacom/Proximus te vergenoegen met een nieuwe sms-wedstrijd. Wie vult de derde K weer in? Wordt het Babette, nadat ze al snikkend de voornaam waar ze zo aan gehecht was officieel (en op kosten van VTM) liet veranderen in Kristien of wordt het Koen nadat hij zich, weliswaar bijgestaan door zijn vriendin, heeft onderworpen aan een geslachtsoperatie. Want de grenzen aan de middelen om hun droom in vervulling te zien gaan, ligt bij veel kandidaten ver buiten hun gezichtsveld. K3 zal voor de kinderen toch nooit meer hetzelfde zijn zonder Kathleen. En 'Kathleen alleen' is ook maar zielig (maar misschien wel een goed idee voor een nieuw solonummer!)

“Zumba Yade” kon me alvast niet bekoren. Niet omdat ik huiver van nonsenswoorden en klankassociaties maar omdat een refrein bestaande uit zulke klankconstructies (of -deconstructies als het aan Derrida lag) alleen maar de indruk wekt dat de meisjes - of in dit geval 'het meisje' - zonder inspiratie zaten bij het schrijven van het nummer. Zouden de K3-meisjes hun teksten eigenlijk wel zelf schrijven, vraag ik me af. Wie die teksten ook schrijft, het móet wel een seksueel gefrustreerd vrouwmens zijn. Want ze vraagt met aandrang “Doe het nog een keer zo oya lele… oh ja, oh jee” en “Doe nog een keer dat ding dat je doet”. Ik zal maar niet te hard nadenken waarover het in beide nummers dan wel precies gaat zeker. "Ik wil jou, jij wil mij. Ik weet een plekje waar ze ons niet vinden. Jij mag me verslinden. Doe het heel zachtjes, geen kreetjes en geen lachjes", dat gaat toch niet over een guitige boterham met masochistische neigingen die een kind aanspoort om hem op te eten. Of “Ik voel me plots weer zo oya lele”, is dat een vorm van censuur ofzo? Is “Tele Romeo” een verbloemde ode aan de telefoonsekservaringen van de liedjesschrijfster? Tja, als het de meisjes van K3 niet zijn, móet het wel een andere vrouw zijn! Of een kleutertje van vijf misschien dat vol onbegrip afgeluisterde conversaties van ‘grote mensen’ verwerkt in haar teksten.

Naast de klankenstroom waaruit een refrein vaak bestaat – is het babygebrabbel of Ugandees of zijn het Indiaanse vredeskreten, ik ben er nog steeds niet uit – zijn er gelukkig ook nog strofes, zoals dat hoort in een gezongen nummer. Wanneer je naar de strofes van de nummers luistert, wordt je geconfronteerd met de meest voor-de-hand-liggende rijmwoordjes waar zelfs de Voor Dummies-reeks zich niet mee zou bezighouden. “Bij jou voel ik me zo fijn. Want jij bent mijn lekker dier. De wereld krijgt ons niet klein. We maken altijd plezier”, daar is nu toch niet hard over nagedacht he. Dan is het niet verbazend dat die groep zo productief is. Als ik dan toch drie favoriete nummers moet opnoemen, zou ik spontaan zeggen: “Baby come back”, “Alle kleuren” en “Je hebt een vriend”. Voor die nummers heeft ons kleutertje kennelijk hulp gekregen van de mama en de papa want de melodie is wel leuk en de teksten zijn enigszins muzikaal levensvatbaar.

Ik heb niets tegen compleet verzonnen teksten waar ik geen jota van begrijp. Ik hou bijvoorbeeld wel van Turkse liedjes, ik hield wel van het Friese “Wêr Bisto” van Twarres, een heleboel andere nonsensliedjes en zelfs het half op Oekraïens gebaseerde “O Julissi” van Ishtar kon me na een aantal maanden wennen wel bekoren. Ik ben een liefhebber van soundtracks en beluister dus vooral instrumentale muziek. Vandaar dat ik ook iets strenger ben op liedjesteksten misschien? Het is ook vooral dat ik, als er dan al nonsenswoorden en vreemde talige uitingen in nummers voorkomen, liever niet weet waarover het gaat en mijn fantasie de vrije loop laat. Het probleem met die K3-liedjes is dat je wel kan denken waar die lettergrepen voor staan. Je moet bovendien allesbehalve een pervert zijn om daar allerlei vunzigheden in te lezen. En dan hecht ik nog nauwelijks geloof aan het zogenaamde verdoken bestaan van een satanische boodschap in “Oma’s aan de top” die je enkel te horen krijgt als je het lied achterstevoren afspeelt. K3-nummers zijn voor kinderen en niet voor kinderen, ze zijn verstaanbaar en onverstaanbaar, het is me niet duidelijk.

In soundtracks wordt ook vaak gezongen en geregeld ook in een verzonnen of vreemde taal, maar dat maakt het net sfeervol en mysterieus. En met een prachtige instrumentale begeleiding komen die vocale klanken enkel nog meer tot hun recht. Zo ben ik verrukt van “Inama Nushif” uit de Children of Dune soundtrack en “Eloi” uit de soundtrack van The Time Machine. Ook Afrikaanse koortjes doen het goed, zoals bijvoorbeeld in de soundtrack van Blood Diamond. Ik mis dus niets aan de alledaagse popmuziek, die vaak niet eens een klein beetje vernieuwend is, en al zeker niet aan de Vlaamstalige muziek, die tegenwoordig erg vaak de Schlagerrichting in slaat. Dat is exact wat ze van mij met die cd’s mogen doen: ze met een slagersbijl in stukjes hakken.

Nee, van mij moeten ze Kathleen niet per se vervangen. Ik hoor mijn dochter later al zingend van de kleuterschool thuiskomen: “Jij bedroog mij 1 keer te veel. Nee nee ik laat me niet meer doen. Voor mij geen macho mannen meer, voor geen miljoen” en wie weet wat volgt er nog? “Als ik je zie staan krijg ik bumbabuwee op mijn dumbabuwee. Gaan we samen naar zumbabuwee? Of wil je niet mee?”
Laat de wind maar waaien, laat het gras maar groeien en laat groepjes maar splitten als ze daar zo’n nood aan hebben. Er komt wel weer een nieuw meidengroepje voor de kids en hopelijk een dat zingt over schaapjes, regenboogjes en roze wolkjes en braaf chocomelk drinken bij de oude eik in de tuin.

vrijdag 18 september 2009

G(odd)elijkheid

Ik beschouw mezelf als atheïst. Ik weet dat dit woord een waaier van negatieve connotaties draagt maar een ander gepast woord, vind ik niet. Of het nu om een antropomorfe of een abstracte god gaat – ik herinner me nog hoe ik het woord als kind met hoofdletter spelde en het heeft lang geduurd voor ik dit automatisme eruit kreeg – ik kan niet aannemen dat er een wezen of entiteit is die alles stuurt. Ik bedacht altijd dat gelovigen ofwel de schoonheid van de wetenschap niet konden erkennen, ofwel de essentie van de wetenschap niet konden vatten en dan maar een concept introduceerden om gemakkelijkheidshalve alle levensvragen maar in één klap te beantwoorden.

Maar heel het gegeven van ‘geloof’ boeit me mateloos en ik heb er talloze lezingen over gevolgd. Mijn bachelorscriptie was een onderzoek naar de Heilige Drievuldigheid – zie, nu doe ik het wéér! – in The Chronicles of Narnia van C.S. Lewis. Ik denk dat ik mijn bijbel grondiger heb gelezen dan vele gelovigen en het is vooral door het lezen van literatuur zoals The Golden Bough en mijn confrontaties met de contradicties binnen en rond het heilige boek dat ik miljoenen vraagtekens ben gaan plaatsen bij wat we in de lagere school zonder tegenpruttelen voor waarheid moesten aannemen. Hoe dan ook, ik vind de Bijbelse verhalen – die hoofdletter werd mij opgelegd door mijn spellingscorrector – een prachtig stukje erfgoed en ik ben ervan overtuigd dat het Christendom (en vast elke andere geïnstitutionaliseerde religie waarvan een aantal toch met ernstige bedenkingen) een noodzakelijke stap in de menselijke evolutie is geweest.

Tijdens een lezing van Christine Van Broeckhoven kwam religie ter sprake en werd door een van haar assistenten uitgelegd dat ‘geloof’ zich weldegelijk situeert in de hersenen van elk mens en wel vlak naast het ‘zelfbewustzijn’. Als we dan toch allen voorbestemd zijn om te geloven dan heeft god deze eigenschap vast aan alle mensen toegekend zodat zij… Wacht eens even… Er is geen god! Blijkbaar gaat wat ons allen collectief is ingeprent nog geregeld het gevecht aan met de logica. Logica en gevoel zijn ook niet altijd de beste vriendjes. Mijn gevoel zegt dikwijls dat het onmogelijk is dat alle natuurlijke processen zich willekeurig voltrekken – Hoe zit het dan met de harmonie der natuur? – maar dat alles richting, zin en betekenis heeft. Maar waarom zijn er dan zoveel mutaties en afwijkingen? Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Tegenwoordig is wat vroeger doorsnee was dan ook eerder een zeldzaamheid en in een klas van 25 leerlingen mag een leerkracht zich gelukkig prijzen wanneer er één leerling tussen zit die niet gezegend is met een of ander syndroom, een ziekte, afwijking of een combinatie daarvan. Misschien was god het zat om naar banale en normale wezens te kijken. Dan had hij ons evengoed wat minder symmetrisch kunnen maken en vrouwen met drie borsten op de wereld kunnen zetten of mannen met een reservepiemel aan hun achterkant. Het lijkt me toch sterk dat een opperwezen dat alle goede menselijke eigenschappen in het kwadraat incorporeert bekend zou zijn met de betekenis van verveling! Als vtm-kijkers na zoveel jaar Familie nog niet beu zijn!

Maar als ik het gevoel heb dat alles zin en richting en betekenis heeft, voel ik dat dan zo aan omdat het zo is of omdat ik het graag zou willen? Iedereen die al eens een boek Psychologie voor Dummies heeft vast gehad, weet dat er veel meer tussen mensen hun twee oren zit dan oogkassen en met drek gevulde sinusholten. Toen ik op een leeftijd was dat ik nog aannam wat mij werd verteld over ‘De Goede God’ – dat was nog het stadium dat hij net als elk ander mythologisch figuur een epitheton kreeg toegewezen – en wat dat betreft eigenlijk nog net alles aannam wat mijn ouders mij wijsmaakten, kreeg ik ook steeds een of ander oraal orgasme telkens een gezegende hostie mijn tong raakte. Dat heeft niet erg lang geduurd. Vanaf het moment dat ik mijn eigen denken begon te ontwikkelen en begon te twijfelen aan wat mij altijd was verteld, besefte ik dat ik helemaal niets meer voelde wanneer ik zo’n ding in mijn mond stak. Ik vond zo’n hostie best lekker maar achteraf gezien benaderde het eten van een zuurtje toch eerder de 'spirituele ervaring'. Natuurlijk heeft de indrukwekkende omgeving van dat kerkgebouw iets met dat gevoel van transcendentie te maken. Hoewel ik me de voorbij kruipende uren, die voor mij wel dagen leken, in kerkgebouwen nog levendig voor de geest kan halen, heb ik nog steeds een grote fascinatie voor kerken en kan ik het in het buitenland niet laten om alle kerkjes op wandelafstand te bezoeken. Rome vind ik dus de prachtigste stad die ik ooit heb bezocht. Maar ‘de mis’ was voor mij sowieso altijd een filosofisch moment, want wanneer ik me gedeisd moest houden en ik het haast begaf van verveling, begon ik na te denken. En dus begon ik me vaak af te vragen tijdens zo een mis: “Wat sta – zit – sta – zit – sta – zit ik hier eigenlijk te doen?”

Maar hoe moeten we dan al die dingen verklaren waar we geen verklaring voor hebben? Niet. Wij mensen mogen gelukkig zijn dat we op zo’n prachtige planeet mogen vertoeven en of we nu geloven dat deze planeet op een willekeurige luchtrijke of luchtledige dag in het heelal tevoorschijn is ‘gebigbanged’, god als goede herder ze met heel zijn kudde heeft geschapen of een goochelaar ze uit zijn hoed heeft getoverd, wat maakt dat nu uit? Het feit is dat we dankbaar moeten zijn voor al het moois dat het leven te bieden heeft. Maar wie moeten we dan dankbaar zijn? Geen idee. Laat de wetenschap dat maar uitzoeken.

donderdag 17 september 2009

Koning van de jungle

Vandaag op de trein naar Antwerpen Centraal. 07:35. Maar het kan ook gerust 07:53 zijn geweest, want zoals u weet zijn columns vaak pure verzinsels en volgens de Metro van vandaag verloopt 65% van de 10.000 geregistreerde treinritten met een minimum vertraging van 5 minuten. Als u lang genoeg pendelt en u heeft intussen alle artikels in Metro reeds drie keer gelezen, alle puzzels opgelost en alle coupons voor gratis etenswaren uitgeknipt, dan heeft u nog geen reden tot paniek. Het openbaar vervoer leent zich namelijk uitstekend tot het afluisteren van diepzinnige filosofische discussies tussen medepassagiers. Het volgende gesprek tussen twee heren is daar een alledaags voorbeeld van:

- “Natuurlijk is het een delicate kwestie, maar men maakt het vaak veel ingewikkelder dan het is.”
- “Het is nochtans een uiterst gecompliceerde zaak, zowel moreel als praktisch.”
- “Op het eerste gezicht wel, maar eigenlijk valt heel de situatie gewoon te vergelijken met…een Disney-film!”
- “Dat moet je me eens uitleggen…”
- “The Lion King!”
- …
- “Kijk, de Walen kan men vergelijken met de hyena’s. Aanvankelijk moesten leeuwen en hyena’s voor hun eigen voedsel zorgen. Tot het bewind van Scar ervoor zorgde dat hyena’s mee konden profiteren van het resultaat van de jacht van de leeuwen!”
- “De leeuwinnen.”
- “Ja.”
- “Waar die hyena’s leefden, viel er ook niet veel te jagen.”
- “Dat is mijn punt. Dat is de beloning voor de leeuwen omdat ze zorg dragen voor hun land en in harmonie leven met de natuur.”
- “Vlamingen! Natuurliefhebbers?!”
- “Laat mij even uitspreken. Mijn redenering bereikt zijn conclusie… Eh, waar was ik? … Er heerst dus onrechtvaardigheid! Dus wat de leeuwen nodig hebben is een nieuwe Mufasa!
- “Je bedoelt een Simba.”
- “Nee, ik bedoel terug een Mufasa. Een leider die opnieuw het door de natuur steeds gerespecteerde ieder-voor-zich-systeem invoert!”

De trein stopt aan een perron van Antwerpen Centraal. Beide heren stappen van de trein en begeven zich in de richting van de uitgang.

- “Een Mufasa! Maar Mufasa is dood.”
- “‘t Is Disney. Waarom zou Mufasa niet kunnen herrijzen? Na zijn dood spreekt hij zijn zoon toch nog toe.”
- “Is het niet beter te aanvaarden dat Mufasa dood is en je vertrouwen bij Simba te leggen? Zo gaat de film toch verder? Hij staat er bovendien niet alleen voor. Hij heeft hulp van die aap. Maar jij wil Mufasa liever laten herrijzen en hem de vroegere situatie laten herstellen… Ieder voor zich?”
- “Precies! Het is logisch! De orde moet worden hersteld. Het kan toch niet dat hyena’s er met het leeuwendeel vandoor gaan…”
- “Dat lijkt inderdaad in te druisen tegen te wetten der logica.”
- “Vandaar ook ‘De Leeuw van Vlaanderen’. We hebben een Vlaamse leeuw nodig!”
- “Wie dan? Filip De Winter is meer een bever of een marmot dan een leeuw. En Bart De Wever doet me eerder denken aan een schattig roze zwijntje. Neenee, volgens mij zitten er geen jungledieren in de politiek, wel veel boerderijdiertjes. Hoewel, naar een aap moeten we niet lang zoeken, denk ik.”
- “Wacht maar af. Je zal me nog gelijk geven. ‘De koning van de jungle zal rijzen’.”
- “Hier moet ik naar links, Yves. Ik denk dat onze wegen hier scheiden.”
- “Inderdaad, Kris, ik sla hier rechtsaf.”
- “Moet jij gewoonlijk niet rechtdoor?”
- “Nee, ik heb vrijaf vandaag. Ik ga naar de zoo.”
- “Dan ben je toch veel te vroeg?”
- “Ik verwacht veel volk vandaag. Er is een nieuw leeuwenwelpje geboren… Anticiperen Kris! Be Prepared!”