maandag 6 juni 2011

Bureaucrisie

Vanochtend heb ik een nieuw record gevestigd! In de regen sprong ik de fiets op voor mijn maandagritueel: een bezoekje aan het districthuis te Deurne. Sinds ik in Deurne woon heb ik al meer dan een volledige werkdag gespendeerd in dat gebouw, dat er veel mooier en professioneler uitziet dan een doorsnee gemeentehuis en ook beter georganiseerd, maar schijn bedriegt. Ik heb intussen op een paar maand tijd al langer mijn beurt zitten afwachten in dat prestigieuze ‘districthuis’ dan ik vroeger ooit in het gemeentehuis ben geweest. Maar vandaag was ik op een uurtje thuis!

Sinds december heb ik me moeten aanmelden als bewoner, mijn adres officieel moeten laten veranderen met een document van de wijkagent, een nieuw paspoort moeten aanvragen, het nieuwe paspoort moeten afhalen, mijn rijbewijs moeten afhalen, een nieuwe reispas moeten aanvragen en een nieuwe reispas moeten afhalen. De gemiddelde wachttijd bedraagt 2 uur en de gemiddelde verwerkingstijd van de gemiddelde ambtenaar daar bedraagt 30 minuten.

Gelukkig zijn de meeste werknemers ook vriendelijk (waarschijnlijk zou ik ook vriendelijk zijn als ik het loon van een ambtenaar kreeg en tegen het tempo van 30 minuten per klant mocht werken) en was er zelfs een zo lief om – nadat hij zijn beklag had gedaan over hun belachelijke openingsuren – mij te informeren dat de avonddienst op donderdag te vermijden was aangezien deze vaak na sluitingstijd (19u) nog 2,5 uur uitliep. Beter was maandagochtend een half uur voor opening. Je moest dan wel een half uur (in de regen) staan wachten maar als je er om half 9 al was moest je om 9 uur maar 5 of 10 minuutjes aanschuiven en dan was je binnen om een nummertje te vragen. Dan werd je normaal gezien toch binnen het uur geholpen dus deed je bijna anderhalf uur winst. Dat liet ik me geen twee keer wijsmaken. Time is immers money.

Als je eenmaal tot aan de balie bent geraakt in het districthuis, zeg je waar je voor komt en krijg je een nummertje. Dan neem je plaats in de inkom op een van de tientallen bankjes en stoelen en wacht je tot je ‘dingdong’ hoort. Dat wil zeggen dat er een nummertje op het scherm verschijnt samen met het loket waar je dan geholpen (of niet geholpen) zal worden. Je dubbelcheckt best of je alles mee hebt voor je vertrekt want als je iets bent vergeten (eID, pincode, pasfoto’s, formuliertje 97bis, of een lang vergeten prehistorische versie van het aangevraagde document) word je onherroepelijk terug gestuurd.

Tijdens het wachten, check je het scherm bij elke ‘dingdong’ tot je ‘dingdong’ na een paar ‘dingdong’ uur je eigen ‘dingdong’ nummertje ziet verschijnen. Op je ticketje vind je niet alleen je volgnummer, dat vaak hallucinante proporties aanneemt, maar ook een niet onbelangrijke mededeling die ook vaak op het scherm verschijnt: “de nummers komen niet in chronologische volgorde aan bod”. Toch gaat de helft van de mensen nog steeds klagen dat het nummertje voor en achter dat van hen al op het scherm is verschenen maar dat zij nog steeds moeten wachten. Zij kunnen vast niet lezen. De andere helft klaagt niet maar kan dan weer niet tellen.

Ik denk dat zelfs Einstein niet had kunnen vatten wat de logica is achter die opeenvolging van nummers. Ik heb al kunnen achterhalen dat er met een aantal sequenties wordt gewerkt per dienstcategorie en de nummers worden vast opgeroepen naar gelang welk loket er vrij is en op basis van in welke mate de vrije loketbediende kaas heeft gegeten van die bepaalde dienst. Maar verder sta ik niet.
Drie bureaucratische districtsessies geleden zat ik in de voormiddag te wachten met nummertje 775. Dat trof! Op het scherm stond 770. Nog 5 te gaan van mijn reeks. Mevrouw naast mij had minder geluk. Zij was de trotse eigenares van nummer 1013 en in haar reeks was het aan nummer 890. Nog meer dan 120 te gaan dus. Alleen kwamen de nummers van mijn reeks (de rijbewijsreeks) maar één keer om het half uur en was mevrouw uiteindelijk dus meer dan een half uur vroeger binnen dan ik.

Gelukkig was ik al lang blij dat ik eindelijk mijn definitief rijbewijs mocht gaan halen en heb ik met mevrouw toch anderhalf uur goed kunnen lachen met dat prestigieus maar inefficiënt systeem. Als mensen me vragen “wat dan wel het verschil is tussen een gemeentehuis en een districthuis” dan antwoord ik: “In een districthuis moet je langer aanschuiven”.

Vandaag viel het goed mee! Om kwart voor 9 ging ik kletsnat braaf in de rij staan onder het afdak en 9 uur stipt ging het gebouw open. Na slechts 6 minuten aanschuiven, door ongeduldige mensen heen-en-weer geduwd worden en een paar keer geplet te worden door de draaideur, stond ik aan de balie met al mijn documenten in de hand. Mijn reispas afhalen kon aan de balie, wat een vooruitgang! Mijn handtekening zetten, duurde eigenlijk nog het langst daar mijn rechterhand met tweedegraads brandwonden stevig ingepakt zit. Maar nog net geen tien minuutjes na opening ging ik triomfantelijk door de draaideur weer naar buiten, intussen alle nijdige blikken negerend en een aantal andere aanschuivenden plettend. Er stond nog een lange rij buiten!

En het is een feit! Voor een prachtig staaltje naastenliefde moet je ’s morgens op het Maurice Dequeeckerplein zijn. Ik heb doorgaans veel respect voor ouderlingen maar het valt me toch telkens weer op hoe vooral mensen met het meeste tijd (bejaarden) het hardst zagen wanneer ze moeten wachten. In de wachtrij hoor je dan van die misnoegde opmerkingen en snedige dialogen als:

“Ik dacht dat ik hier wel eerst stond he!”
“Ik dacht het niet hoor!”
“Toch wel! Ge moet uw beurt leren afwachten, onbeleefderik!”
“Ik denk dat ik toch al veel vroeger wakker was dan gij ze! Ik was al om 5 uur wakker!”
“Hah! Ik nog vroeger want ik heb heel de nacht gewerkt!”
’t Is soms net de kleuterschool op uitstap.

“Zeg, moete gij nie werken madammeke in plaats van hier te staan zagen?”
“Moeit u nie! Gij staat hier toch ook! Gij werkt toch ook nie momenteel?!”
“Ehm! Ter informatie: ik ben in moederschapsrust!”
“En ik werk halftijds want ik heb 4 kinderen om voor te zorgen en dat is zwaar!”
“Pfff. Weer zo een halftijdse. Kinderen zitten nochtans op school overdag he dus veel last zult ge er niet mee hebben!”
“Wat weet gij daarvan. Ge zijt nog nie lang bevallen!”
“Ik had er wel al eentje he!”
Wat bezielt zo’n mensen vraag ik me af.

Ik heb vorig jaar zowat al mijn verlofdagen geïnvesteerd in wachten op meubels en wachten in het districthuis. Sinds een paar maanden werk ik 4/5, zodat ik elke maandag naar het districthuis kan: gewoon ‘ter informatie’, “of er niet iets is dat ik moet invullen of binnenleveren”, een bureaucratische pietluttigheid die me 7 maand cel kan besparen of een boete van 50euro per uur aanschuiven. Maar ik ga vooral voor de anekdotes … en de naastenliefde!