vrijdag 18 september 2009

G(odd)elijkheid

Ik beschouw mezelf als atheïst. Ik weet dat dit woord een waaier van negatieve connotaties draagt maar een ander gepast woord, vind ik niet. Of het nu om een antropomorfe of een abstracte god gaat – ik herinner me nog hoe ik het woord als kind met hoofdletter spelde en het heeft lang geduurd voor ik dit automatisme eruit kreeg – ik kan niet aannemen dat er een wezen of entiteit is die alles stuurt. Ik bedacht altijd dat gelovigen ofwel de schoonheid van de wetenschap niet konden erkennen, ofwel de essentie van de wetenschap niet konden vatten en dan maar een concept introduceerden om gemakkelijkheidshalve alle levensvragen maar in één klap te beantwoorden.

Maar heel het gegeven van ‘geloof’ boeit me mateloos en ik heb er talloze lezingen over gevolgd. Mijn bachelorscriptie was een onderzoek naar de Heilige Drievuldigheid – zie, nu doe ik het wéér! – in The Chronicles of Narnia van C.S. Lewis. Ik denk dat ik mijn bijbel grondiger heb gelezen dan vele gelovigen en het is vooral door het lezen van literatuur zoals The Golden Bough en mijn confrontaties met de contradicties binnen en rond het heilige boek dat ik miljoenen vraagtekens ben gaan plaatsen bij wat we in de lagere school zonder tegenpruttelen voor waarheid moesten aannemen. Hoe dan ook, ik vind de Bijbelse verhalen – die hoofdletter werd mij opgelegd door mijn spellingscorrector – een prachtig stukje erfgoed en ik ben ervan overtuigd dat het Christendom (en vast elke andere geïnstitutionaliseerde religie waarvan een aantal toch met ernstige bedenkingen) een noodzakelijke stap in de menselijke evolutie is geweest.

Tijdens een lezing van Christine Van Broeckhoven kwam religie ter sprake en werd door een van haar assistenten uitgelegd dat ‘geloof’ zich weldegelijk situeert in de hersenen van elk mens en wel vlak naast het ‘zelfbewustzijn’. Als we dan toch allen voorbestemd zijn om te geloven dan heeft god deze eigenschap vast aan alle mensen toegekend zodat zij… Wacht eens even… Er is geen god! Blijkbaar gaat wat ons allen collectief is ingeprent nog geregeld het gevecht aan met de logica. Logica en gevoel zijn ook niet altijd de beste vriendjes. Mijn gevoel zegt dikwijls dat het onmogelijk is dat alle natuurlijke processen zich willekeurig voltrekken – Hoe zit het dan met de harmonie der natuur? – maar dat alles richting, zin en betekenis heeft. Maar waarom zijn er dan zoveel mutaties en afwijkingen? Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Tegenwoordig is wat vroeger doorsnee was dan ook eerder een zeldzaamheid en in een klas van 25 leerlingen mag een leerkracht zich gelukkig prijzen wanneer er één leerling tussen zit die niet gezegend is met een of ander syndroom, een ziekte, afwijking of een combinatie daarvan. Misschien was god het zat om naar banale en normale wezens te kijken. Dan had hij ons evengoed wat minder symmetrisch kunnen maken en vrouwen met drie borsten op de wereld kunnen zetten of mannen met een reservepiemel aan hun achterkant. Het lijkt me toch sterk dat een opperwezen dat alle goede menselijke eigenschappen in het kwadraat incorporeert bekend zou zijn met de betekenis van verveling! Als vtm-kijkers na zoveel jaar Familie nog niet beu zijn!

Maar als ik het gevoel heb dat alles zin en richting en betekenis heeft, voel ik dat dan zo aan omdat het zo is of omdat ik het graag zou willen? Iedereen die al eens een boek Psychologie voor Dummies heeft vast gehad, weet dat er veel meer tussen mensen hun twee oren zit dan oogkassen en met drek gevulde sinusholten. Toen ik op een leeftijd was dat ik nog aannam wat mij werd verteld over ‘De Goede God’ – dat was nog het stadium dat hij net als elk ander mythologisch figuur een epitheton kreeg toegewezen – en wat dat betreft eigenlijk nog net alles aannam wat mijn ouders mij wijsmaakten, kreeg ik ook steeds een of ander oraal orgasme telkens een gezegende hostie mijn tong raakte. Dat heeft niet erg lang geduurd. Vanaf het moment dat ik mijn eigen denken begon te ontwikkelen en begon te twijfelen aan wat mij altijd was verteld, besefte ik dat ik helemaal niets meer voelde wanneer ik zo’n ding in mijn mond stak. Ik vond zo’n hostie best lekker maar achteraf gezien benaderde het eten van een zuurtje toch eerder de 'spirituele ervaring'. Natuurlijk heeft de indrukwekkende omgeving van dat kerkgebouw iets met dat gevoel van transcendentie te maken. Hoewel ik me de voorbij kruipende uren, die voor mij wel dagen leken, in kerkgebouwen nog levendig voor de geest kan halen, heb ik nog steeds een grote fascinatie voor kerken en kan ik het in het buitenland niet laten om alle kerkjes op wandelafstand te bezoeken. Rome vind ik dus de prachtigste stad die ik ooit heb bezocht. Maar ‘de mis’ was voor mij sowieso altijd een filosofisch moment, want wanneer ik me gedeisd moest houden en ik het haast begaf van verveling, begon ik na te denken. En dus begon ik me vaak af te vragen tijdens zo een mis: “Wat sta – zit – sta – zit – sta – zit ik hier eigenlijk te doen?”

Maar hoe moeten we dan al die dingen verklaren waar we geen verklaring voor hebben? Niet. Wij mensen mogen gelukkig zijn dat we op zo’n prachtige planeet mogen vertoeven en of we nu geloven dat deze planeet op een willekeurige luchtrijke of luchtledige dag in het heelal tevoorschijn is ‘gebigbanged’, god als goede herder ze met heel zijn kudde heeft geschapen of een goochelaar ze uit zijn hoed heeft getoverd, wat maakt dat nu uit? Het feit is dat we dankbaar moeten zijn voor al het moois dat het leven te bieden heeft. Maar wie moeten we dan dankbaar zijn? Geen idee. Laat de wetenschap dat maar uitzoeken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten